Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet sociale werkvoorziening

 

Artikel 9
1
Indien uit de bijlage, bedoeld in artikel 13, vierde lid, blijkt dat in het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft het aantal in dat jaar gerealiseerde arbeidsjaren uit dienstbetrekkingen als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 minder bedraagt dan het op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde minimumaantal arbeidsjaren, wordt van de uitkering teruggevorderd:
( A - B ) x C
A
waarbij:
A staat voor het op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde aantal bij de uitkering, bedoeld in artikel 8, eerste lid, behorende minimumaantal arbeidsjaren;
B staat voor het aantal gerealiseerde arbeidsjaren uit dienstbetrekkingen als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3;
C staat voor de uitkering bedoeld in artikel 8, eerste lid.
2
Verlies van ingezetenschap van de gemeente heeft geen invloed op de toepassing van het eerste lid, zolang de dienstbetrekking voortduurt tot en met het kalenderjaar na het jaar waarin het ingezetenschap is verloren. Indien de werknemer buiten Nederland gaat wonen heeft het verlies van ingezetenschap geen invloed op de toepassing van het eerste lid zolang de dienstbetrekking voortduurt tot en met het kalenderjaar na het jaar waarin hij wederom in Nederland gaat wonen.
3
Onze Minister doet binnen een jaar na ontvangst van de bijlage, bedoeld in artikel 13, vierde lid, mededeling van terugvordering op grond van het eerste lid aan het college.
4
Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 13, vierde lid, niet door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen binnen twaalf maanden na het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft, wordt de uitkering met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar op nihil vastgesteld en wordt de reeds betaalde uitkering teruggevorderd. Indien volledige terugvordering naar het oordeel van Onze Minister leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, stelt Onze Minister de terugvordering vast op een percentage van de uitkering. Onze Minister doet binnen drie maanden na de in de eerste zin bedoelde datum mededeling van terugvordering aan het college.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •